Zeven levenslessen uit het Tibetaanse dodenboek

Uit het Tibetaanse dodenboek (zie het boek aan het eind van deze pagina) is een groot aantal lessen te trekken die van directe betekenis zijn voor de kwaliteit van ons leven. Mijn opvatting is dat het Tibetaanse dodenboek daar ook voor bedoeld is: het is bedoeld ons te helpen een kwaliteitsvol leven te leiden. De veronderstelling is dat we daar met name toe in staat zijn als we ervan overtuigd zijn dat ons leven eindig is. Als we dat erkennen, wordt het ons helderder wat onze prioriteiten zijn in het leven. Hieronder beschrijf ik  een zevental levenslessen die we ons vanuit deze visie op het Tibetaanse dodenboek zouden kunnen aantrekken. Deze levenslessen zijn uitgebreider beschreven in een katern (A5-formaat). Dat katern heeft als titel: ‘Zeven levenslessen uit het Tibetaanse dodenboek. Dat boekje kan besteld worden via contact. Het boekje is gratis. Er worden alleen verzendkosten gerekend. 
Het katern beschrijft ook hoe de levenslessen in de verschillende boeken die ik heb geschreven, te vinden zijn. Zie de home pagina.
Er is een kortere versie van de zeven levenslessen te vinden op de website van BodhiTV. Klik daartoe op: https://bodhitv.nl/zeven-levenslessen-uit-het-tibetaans-dodenboek/

Mocht de lezer willen reageren op deze ‘lessen uit het Tibetaanse Dodenboek’: reacties worden zeer op prijs gesteld. Dat kan via contact.

Sebo Ebbens

De zeven levenslessen

Hieronder zijn de zeven levenslessen te vinden. Ze zijn hier wat korter omschreven dan in het katern. De levenslessen zijn: vertrouwd raken met onze geest (1), onze gewoontepatronen verzachten (2), de vier bardos ook in ons dagelijks leven herkennen (3), omgaan met de intensiteit van het bestaan (4), verbinding maken met het heldere natuurlijke gewaarzijn (5), vriendelijk en meedogend zijn voor onszelf en anderen (6), en omgaan met de verscheidenheid aan verschijnselen met behulp van de vijf wijsheden (7).

Levensles 1. Vertrouwd raken met onze geest

De eerste levensles stelt dat het ons zeer zal helpen als we vertrouwd raken met onze geest. De reden is dat het onze geest is die ons in ons dagelijkse leven aanstuurt in de vorm van onze opvattingen, ons denken, onze gevoelens, onze emoties, onze waarnemingen, en de bijbehorende ervaringen. Het is onze geest die beslist hoe we met de verschillende gebeurtenissen die we tegenkomen, omgaan. Als we met onze geest vertrouwd zijn, als we de verschillende aspecten van onze geest kennen, kunnen we alle boven genoemde aspecten van onze geest bewust inzetten. We kunnen die dan zo inzetten dat we onszelf en anderen gelukkiger maken.

Als we niet met onze geest vertrouwd zijn, of niet beseffen hoe belangrijk onze geest is in ons doen en laten, hebben we weinig tot geen invloed op wat de mogelijke effecten van ons handelen zijn. We zeggen dan dingen als ‘dat mij dat weer mocht overkomen’; ‘waarom ben ik het altijd die dit soort dingen meemaakt’; of ‘de wereld is tegen mij’. Het lijkt er dan op dat het lot ervoor zorgt ons dit overkomt. Dat is niet zo. We hebben grote invloed op hoe we omgaan met wat ons in ons leven wordt aangeboden.

Onze geest
In het Sanskriet (indertijd de taal van de Boeddha) is geest ‘citta’. Dit begrip kent meerdere betekenissen. In elk geval omvat dat begrip het individueel subjectieve ervaren van datgene wat zich in ons en om ons heen afspeelt. Zo ervaren we de waarnemingen via onze zintuigen, onze eigen verbale uitingen en die van anderen, onze gedachten, onze (belemmerende) emoties en die van anderen, onze gevoelens van geluk en ongeluk en die van anderen, onze gewoontepatronen, enzovoort. Wanneer het boeddhisme spreekt over geest, spreekt het over al dergelijke activiteiten.

Een tweede reden waarom het belangrijk is vertrouwd te raken met onze geest is dat we tijdens en na ons sterven, we het vooral en alleen met onze geest moeten doen. Tijdens ons sterven valt immers ons lichaam uiteen, terwijl de Tibetaanse boeddhistische visie veronderstelt dat de geest na ons sterven doorgaat. In die visie is het dan ook onze geest die bepaalt hoe onze reis er na de laatste adem uitziet. We hebben op die reis meer invloed naarmate we meer met onze geest vertrouwd zijn.

Ondanks het belang van vertrouwd raken met onze geest, heeft die nog lang niet altijd onze aandacht. Meestal zorgen we goed voor ons lichaam, maar we doen dat niet lang niet altijd voor onze geest. Zo douchen we elke dag, poetsen onze tanden, eten goed, en gaan naar de tandarts of de dokter als er iets aan de hand is. Aan onze geest besteden we meestal minder aandacht. We nemen bijvoorbeeld niet elke dag de tijd om te kijken wat we die dag hebben meegemaakt en hoeveel invloed we daarop hebben uitgeoefend. Als we met onze geest vertrouwd willen raken, is het nodig daar regelmatig aandacht aan te besteden. De beoefening van meditatie kan daar zeer bij helpen. Die gaat hierover.

Levensles 2. Het lichter en flexibeler maken van onze gewoontepatronen

De tweede levensles stelt dat ons helpt als we onze gewoontepatronen lichter maken, flexibeler maken, verzachten. We zijn dan beter in staat om te gaan met zowel onszelf als met onze omgeving. Natuurlijk is het ook belangrijk dat we leren hoe we dat kunnen doen.

In het Tibetaanse dodenboek wordt de bardo waar we ons op dit moment in bevinden ‘de natuurlijke bardo van leven’ genoemd. Het woord ‘natuurlijk’ wijst naar de ‘natuurlijkheid’ van onze gewoontepatronen. Een deel van die gewoontepatronen helpen ons direct. Zo fietsen we weg als we ergens naar toe willen. We weten hoe dat moet: fietsen. Soms echter nemen emoties of bepaalde gemoedstoestanden ons over als we door bepaalde gebeurtenissen geraakt worden. Dat gebeurt mede omdat we onszelf dat zo hebben aangeleerd. Daar zijn vast redenen voor geweest. Als die gewoontepatronen ons van het hier en nu afhouden, stelt het Tibetaanse dodenboek dat het dan goed zou zijn als we zouden leren daar aanzienlijk flexibeler of zachter moeten maken. Het doel is immers ons te bevrijden van al ons lijden en gedoe. Als we te veel in onze gewoontepatronen zitten, kunnen we dat niet oplossen. Als we bijvoorbeeld snel boos uitvallen geeft dat om ons heen vaak een geïrriteerde omgeving. Als we bijvoorbeeld een wat zware levenshouding hebben met voor ons solide gewoontepatronen (bijvoorbeeld als we meestal zien dat het glas vooral half-leeg is), zal ons leven ons waarschijnlijk zwaar vallen, en ervaren we veel lijden en gedoe. Ongetwijfeld zal dan ook ons stervensproces gepaard gaan met veel lijden en gedoe.

Als onze gewoontepatronen wat lichter zijn, hangen we waarschijnlijk minder aan wat ons overkomt, en zullen we er wat flexibeler en lichtvoetiger mee omgaan. Als dat zo is, zal ons leven waarschijnlijk wat lichter aanvoelen. In dit laatste geval zijn we bijvoorbeeld in de omgang met anderen minder vasthoudend aan hoe wij willen dat het gaat. Dat maakt die omgang met anderen (en onszelf) gemakkelijker. Dat zal ons ongetwijfeld helpen om wat rustiger en gelukkiger te worden dan wanneer we onze gewoontepatronen als heel solide zien. Waarschijnlijk zal ook ons sterven ons dan waarschijnlijk minder zwaar vallen. Zie ook levensles 6.

Een bijkomend voordeel van het minder solide en lichter maken, en het verzachten van onze gewoontepatronen is dat we meer ruimte hebben om vertrouwd te raken met onze geest. Zie levensles 1.

Het levensrad
In het katern ‘Het levensrad’ (klik op levensrad voor een beschrijving van dat katern) wordt redelijk nauwkeurig omschreven hoe wij voortdurend bezig zijn om ons eigen lijden en gedoe te creëren. De tekst van dat katern komt oorspronkelijk van de Boeddha. De Boeddha zei dat er vooral twee oorzaken zijn die er steeds voor zorgen dat wij lijden en gedoe ondergaan.

De eerste oorzaak is dat we voortdurend bezig zijn om onze gewoontepatronen te honoreren en daardoor te versterken. dat is wat hierboven ‘natuurlijk’ genoemd wordt.
De tweede oorzaak is dat we steeds onze belemmerende emoties en opvattingen inzetten, zoals boosheid, jaloezie, gehechtheid, onwetendheid of een gevoel van te kort schieten.
We doen zowel het eerste als het tweede regelmatig als de dingen niet gaan zoals wij dat graag willen. We houden dan vaak vast aan onze gewoontepatronen; en we zetten dan vaak onze belemmerende emoties in.
Deze twee oorzaken zullen ongetwijfeld ook een rol gaan spelen tijdens ons sterven en de periode daarna.

Het levensrad beschrijft ook hoe we ons lijden en gedoe kunnen verzachten of zelfs hoe we ons ervan kunnen bevrijden, tenminste als we inzien hoe we dat doen. We bevrijden ons daarvan door eerst bewust te worden van hoe we steeds onze gewoontepatronen honoreren, en onze belemmerende emoties inzetten. Als we ons daar bewust van zijn, kunnen we in een tweede stap besluiten om specifieke gewoontepatronen en emoties die ons belemmeren, te verzachten of te stoppen. Zo kunnen we geleidelijk de uiting van onze boosheid verminderen omdat we inzien dat we daar zoveel mensen tegen het hoofd stoten. Als dat lukt zullen we ons waarschijnlijk wat wendbaarder opstellen naar en ons beter aanpassen aan wat zich in ons en aan ons voordoet. Waarschijnlijk raken we dan ook minder gemakkelijk van slag wanneer ‘alles weer tegenzit’.

Levensles 3. De vier bardos ook in ons dagelijkse leven herkennen, met name de tussenfase

In het Tibetaanse dodenboek worden er vier bardos, vier overgangssituaties beschreven in onze cyclus van leven en sterven. De 3e levensles houdt in dat het goed voor ons is als we deze vier bardos nu al in ons dagelijks leven herkennen. Dat dient twee doelen, die direct aansluiten bij de visie van het Tibetaanse dodenboek. Dat is dat ons leven beter wordt, en we ons tegelijk voorbereiden op ons sterven. Bij deze levensles gaat het met name over de 3e bardo, de tussenfase in de vier bardos: de heldere bardo van Dharmata.

Elk leven kent zo zijn ‘tussenfases’: situaties waarin het oude voorbij is, maar het nieuwe nog niet begonnen. Denk aan een pas afgestudeerde, die nog geen baan heeft gevonden; een relatie die eindigt; of kinderen die uit huis gaan. Ook de confrontatie met de diagnose van een ernstige ziekte kan ons in zo’n tussenfase brengen. Op momenten dat ons zoiets overkomt ‘hangen’ we: we weten nog niet hoe het verder zal gaan, en we weten niet wat te doen. Deze tussenfase is direct verwant met de heldere bardo van Dharmata in ons stervensproces.

Hieronder staat beschreven hoe die tussenfase (fase 3 hieronder) zich in ons leven kan voordoen en hoe die verwant is met de vier bardos.

  1. De eerste fase gaat om onze activiteiten nu. Dat gebeurt als we eten, werken, achter de computer zitten, een relatie hebben, kinderen opvoeden, enz. Dergelijke activiteiten zijn verwant met de natuurlijke bardo van leven.
  2. De tweede fase vindt plaats als de situatie waar we in zitten, eindigt. De maaltijd is bijna over, onze relatie dreigt te eindigen, de kinderen gaan elders wonen. Dit eindigen is verwant met de pijnlijke bardo van sterven. Het eindige kan gaan over grote of kleine gebeurtenissen.
  3. In de derde fase, de heldere bardo van dharmata, ‘hangen’ we. Het is een tussenfase waarin onze activiteiten geëindigd zijn en de nieuwe activiteiten nog niet zijn begonnen. Er zit dan een ‘gat’ in ons leven: de relatie is net geëindigd, de kinderen zijn net uit huis vertrokken, onze baan net gestopt. dat gat is groter naarmate het in fase 2 ging over grotere gebeurtenissen. We ervaren het dan eerder.
  4. De vierde fase is die waarin we geleidelijk nieuwe activiteiten beginnen. We realiseren ons dat de 3e fase voorbij is en we pakken ons nieuwe leven op. Deze fase is verwant met de karmische bardo van worden.

Als de nieuwe activiteit eenmaal begonnen is, zitten we in een nieuwe ‘natuurlijke bardo van leven’ en begint de cyclus opnieuw. Als we ons van deze fasen bewust zijn, leren we tegelijk de vier bardos kennen. Wel zullen die ervaringen tijdens en na ons sterven volgens het Tibetaanse dodenboek aanzienlijk intensiever zijn dan de ervaringen waar we in ons leven mee te maken hebben. Zie daarvoor levensles 4.

De levensles die we specifiek van deze tussenfase (fase 3) kunnen leren is: rusten in het niet-weten. Als we de onzekerheid van een dergelijke situatie volledig accepteren, en tegelijk beseffen dat we even niet weten wat mogelijke oplossingen zijn en dat ook niet hoeven te weten, stopt het lijden en gedoe dat met al die onzekerheid gepaard gaat.

Levensles 4. Omgaan met intensiteit 

In het Tibetaanse dodenboek wordt regelmatig vermeld hoe intensief onze reis door de bardos is tijdens en na ons sterven. Deze reis is intensief omdat onze geest volgens die visie doorgaat, maar we geen lichaam meer hebben om ons te beschermen. We zijn daar daarom bijzonder kwetsbaar. Als we ons in die bardos bevinden, kunnen we niet meer even douchen, niet even een sandwich maken, niet even een borrel inschenken, niet even met iemand een praatje maken, of niet even een wandeling maken in de buurt. Het Tibetaanse dodenboek vermeldt dat we in die fase van ons bestaan direct moeten kunnen omgaan met wat zich in ons en aan ons voordoet. En we hebben daar alleen onze geest waar we het mee moeten en kunnen doen. Wat daar gebeurt, komt ook uit onze geest voort. Het zijn vooral onze eigen projecties die we daar zullen ervaren. Zie levensles 1. De verbinding aangaan met ons inherente mededogen, voortkomend uit ons natuurlijke heldere gewaarzijn, zal ons in die intensieve momenten kunnen helpen. Zie daartoe levensles 5.

We kunnen datgene wat zich daar aan ons voordoet, beter accepteren voor wat het is, als we ons op die intensiteit voorbereid hebben. Het Tibetaanse dodenboek en de leraren die daarover schrijven, vermelden dat we in die fase tijdens en na ons sterven ook weinig keuze hebben.

Die intensiteit is met name groot in de heldere bardo van dharmata, de tussenfase. In de pijnlijke bardo van sterven verliezen we alles wat we hadden, in de heldere bardo van dharmata daarna bevinden we ons in de grote openheid die bijzonder intensief is zonder dat we ons daar direct tegen kunnen verweren. Dat is wat zich aan ons voordoet, dat is wat we krijgen, dat is het. We gaan met die openheid en de bijbehorende intensiteit om of we gaan er niet mee om. Als we ermee omgaan, maken we contact met de verschijnselen in die bardo; als we er niet mee omgaan bevinden we ons even later in de karmische bardo van worden om op zoek te gaan naar een nieuwe geboorte.

Gelukkig kunnen we dit al tijdens ons leven oefenen. Dat betekent dat we ons nieuwsgierig opstellen naar wat komen gaat, in plaats van denken: ‘hier wil ik niet zijn.’ We kunnen dat bijvoorbeeld doen tijdens intensieve tussenfases of als we met iemand in conflict raken. Ook als iemand ons over een heftige situatie vertelt die diegene heeft meegemaakt, kunnen we onszelf trainen door er vol met onze aandacht bij blijven. En dat is meteen een opstapje naar de volgende levensles.

Levensles 5. Verbinding maken met het natuurlijke heldere gewaarzijn

In het Tibetaanse dodenboek is er veel aandacht voor het natuurlijke heldere gewaarzijn. Dat is een inherent onderdeel van onze geest. Zie levensles 1. Onze geest bezit een aantal inherente kwaliteiten, die te voorschijn komen als we ons vol openen voor wat zich in ons en aan ons voordoet, en als we in die openheid rusten. Ook dat is vaak intensief. Maar als we daar mee vertrouwd mee zijn, zijn die situaties meestal goed werkbaar. Dat geldt ook tijdens ons sterven. Dat helpt ons daar ook. Dat is waar levensles 4 over gaat.

Als het natuurlijke heldere gewaarzijn zich toont, toont het zich door middel van vijf kwaliteiten. Het gaat om de kwaliteit van openheid (1), de kwaliteit van weten dat we open zijn en weten hoe de situatie er als geheel voor staat (2), de kwaliteit van helderheid over wat er moet gebeuren (3); de kwaliteit van een natuurlijk mededogen (4), en de kwaliteit van handelen zonder aarzelen (5). De helderheid bij 3 toont zich in de vorm van de helderheden van de vijf wijsheden. Door die helderheid zijn we in staat om te zien wat nodig is om te doen. Zie ook levensles 7 Weergegeven in een overzicht zie die kwaliteiten er als volgt uit:

  1. de kwaliteit van openheid
  2. de kwaliteit van weten
  3. de kwaliteit van helderheid
  4. de kwaliteit van mededogen
  5. de kwaliteit van doen en niet-aarzelen

Deze kwaliteiten van het natuurlijke heldere gewaarzijn komen we in ons dagelijks leven regelmatig tegen, maar meestal kort. Het herkennen en verder vormgeven daarvan helpt ons een direct en meedogend leven te leiden. De beoefening van meditatie helpt ons daarbij zeer om daarmee verbinding te maken (zie levensles 1).

Levensles 6. Vriendelijk en meedogend zijn voor onszelf en anderen

Belangrijk in ons bestaan is dat we én vriendelijk en mededogend zijn voor onszelf, én vriendelijk en meedogend zijn voor anderen. Vriendelijk zijn voor onszelf en anderen betekent dat we onszelf en de anderen herkennen en erkennen voor wie ze zijn. We zijn vriendelijk als we ons bij onszelf betrokken voelen en ons ook bij anderen betrokken voelen. Uiteindelijk zal er een balans moeten zijn in hoe we ons tot onszelf verhouden en hoe we ons tot anderen verhouden. Als die balans er niet is, doen we of de anderen tekort, of onszelf tekort.
Bij mededogen gaan we iets een stap verder dan bij vriendelijkheid. Bij mededogen gaat het om dat we iemand anders proberen te helpen om van diens lijden en gedoe af te komen of dat we iemand helpen diens lijden en gedoe te verzachten. Er geldt daarbij dat, als we anderen ondersteunen bij het verzachten van diens lijden en gedoe, we tegelijk ook meedogend voor onszelf blijven.

Veel mensen vinden het moeilijk om een goede balans te vinden in vriendelijkheid en mededogen voor anderen en vriendelijkheid en mededogen voor zichzelf. Ze vinden bijvoorbeeld dat ze daarvoor niet goed genoeg zijn of niet genoeg te bieden hebben. Wel zijn ze vaak gewoon aardig voor anderen. Veel mensen doen zichzelf door dit gebrek aan balans te kort. Ze raken dan oververmoeid of gestrestst, of ze raken ongemotiveerd.

Het is ook bijzonder belangrijk om meedogend voor onszelf en anderen te zijn als we in verbinding willen komen met onze geest of ons natuurlijke heldere gewaarzijn. Zie resp. levensles 1, en levensles 5. We kunnen met de eerste alleen een verbinding krijgen als we onszelf en de situatie in ons en om ons heen herkennen en erkennen. We kunnen met ons natuurlijke heldere gewaarzijn alleen een verbinding krijgen als we onszelf en de situatie volledig accepteren. Dat betekent dat er een vorm van direct mededogen aanwezig moet zijn. Anders lukt dat niet.

Levensles 7. Omgaan met de vijf wijsheden

De vijf wijsheden in het Tibetaans boeddhisme kunnen ons zeer helpen bij de kwaliteit van ons leven en de kwaliteit van ons sterven.

Tijdens ons leven
Tijdens ons leven zijn de vijf wijsheden volgens de Tibetanen dekkend als een beschrijving van hoe we kunnen omgaan met de verscheidenheid aan verschijnselen zoals die zich in ons en aan ons voordoen. Dat kan gaan over de omgang met anderen. Denk hierbij aan de wijze waarop we relaties vormgeven, de inhouden waar onze interesse naar uitgaan, de voorkeur van onze leerstijl, onze typische belemmerende emoties, ons gebruik van taal, enzovoort. Dat kan ook gaan over onze omgang met de verscheidenheid aan verschijnselen om ons heen. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan de omgang met de seizoenen, de inrichting van een huis, onze projecties op de verschijnselen om ons heen, tijden van de dag, onze blik op de elementen om ons heen, luisteren naar muziek, landschappen, enzovoort.

Vertrouwd raken met de vijf wijsheden helpt ons om op een kleurige en levendige wijze met dit alles in verbinding te komen. Het zal ons leven rijker (en kleuriger) maken.

We hebben daarbij twee manieren om met deze inzichten om te gaan. We kunnen met onszelf en anderen en met de verschijnselen om ons heen op een open manier omgaan. We komen dan snel in verbinding. We kunnen er ook op een gesloten manier mee omgaan. Als we dat doen, zijn we uit verbinding. Er is dan een grote kans op lijden en gedoe. Een belangrijk kenmerk van de vijf wijsheden is dat, als we gesloten zijn, de open kwaliteiten van de wijsheden al in ons aanwezig zijn. Op het moment dat we erkennen dat we gesloten zijn, zijn we direct weer open, ook al is het maar even. Kennis van de vijf wijsheden geeft ons daarmee een belangrijk inzicht hoe we onszelf in een verscheidenheid aan situaties weer kunnen openen. De gesloten kant van de vijf wijsheden worden wel de vijf stijlen of de zes rijken genoemd. Zie voor een overzicht van de open en gesloten omgang de tabel hieronder.

 

De vijf wijsheden

 

Open omgang Gesloten omgang

 

Vajra:`
helderheid

 

Helder zien, willen weten, verschillende perspectieven zienAlles beter weten, arrogant zijn, alleen het eigen perspectief zien
Ratna:
rijkdom
Genieten van rijkdom, vrijgevig zijn, delenNiet genoeg te bieden hebben, trots zijn
Padma: mensen-mensGemakkelijk contact maken met anderen, mensen-mens, intuïtie inzettenAfhankelijk zijn van anderen, versplinteren, drama’s creëren

 

Karma:
actie

 

 Effectief handelen, doorpakken, leiderschap vertonen, delegeren

 Alleen doen om het doen, controle hebben, jaloers zijn

 

Boeddha:
ruimte

 

Ruimte hebben, aanwezig zijn met wie en wat aanwezig is

 

Onwetend zijn, blind zijn voor de effecten van het eigen handelen

Om onszelf te openen, is het belangrijk vriendschap te sluiten met of meedogend te zijn voor onze gesloten kant. Die relatie tussen beide is heel direct: erkenning van gesloten levert direct open op. Dat doen we ook in de meditatie. Ook daar maakt erkennen van het denken dat we meteen weer open zijn. Dat erkennen is een vorm van vriendschap sluiten. Ook in onze ontmoetingen met anderen maakt dat we, als we open zijn, veel beter zien wie we voor ons hebben. Als we dat zien, zullen we ook beter met hen om kunnen gaan. Vriendelijkheid en mededogen helpen ons daar zeer bij. Zie ook levensles 6.

Tijdens ons sterven
Ook tijdens ons sterven en de periode daarna komen de vijf wijsheden volgens het Tibetaanse dodenboek regelmatig langs. Dat gebeurt met name in de heldere bardo van dharmata. Als we de verschijnselen die daar aanwezig zijn accepteren voor wat ze zijn, ons daarmee kunnen verbinden als uitingen van ons natuurlijke heldere gewaarzijn, en daarin rusten, zijn we bevrijd en stopt de cyclus van leven en sterven. Zie ook levensles 5.

Samenhang in de 7 levenslessen

De 7 levenslessen kennen een grote onderlinge samenhang. Om die reden wordt er in de verschillende teksten bij de levenslessen al regelmatig naar elkaar verwezen.

Zo gaan de vijf wijsheden (levensles 7) ervan uit dat we vriendelijk en meedogend zijn voor onszelf en anderen (levensles 6). Anders werken ze niet. We moeten immers erkennen wat zich in ons en rond ons afspeelt om de wijsheden te kunnen inzetten. Ook veronderstelt het inzetten van de vijf wijsheden dat we in elk geval deels onze gewoontepatronen verzacht hebben (levensles 1). Anders zijn we niet in staat om open en wendbaar naar onszelf en de situaties om ons heen te kijken.

Datzelfde geldt als we verbinding willen krijgen met onze geest en de essentie daarvan: het natuurlijke heldere gewaarzijn (resp. levensles 2 en levensles 5). Ook dat lukt alleen naar als we erkennen hoe onze geest werkt, en/of open en vol mededogen naar onze eigen situatie te kijken en hoe we daarin staan of hoe we op die situatie reageren. Het is lastig om gedurende langere tijd in verbinding te staan met het natuurlijke heldere gewaarzijn. Wel kunnen we, omdat we vaak even open zijn, er regelmatig mee kennismaken.

Als we ons vol openen en het volle leven toelaten zoals dat zich in ons en om ons heen voordoet en daarin rusten, zullen we op een directe natuurlijke manier verbinding krijgen met het natuurlijke heldere gewaarzijn. Waarschijnlijk zullen we dat ook als intensief ervaren. Zie daarvoor levensles 4. De combinatie van het vertrouwd zijn met onze geest en ons natuurlijke heldere gewaarzijn zal ons zeer helpen bij het aangaan van intensieve situaties in ons leven.

Op basis van deze 7 levenslessen zien we dat het Tibetaans dodenboek niet alleen een boek is dat gaat over ons sterven (en daarna), maar dat het ook een boek is dat een goed leven stimuleert. Als we inzien en accepteren dat ons leven eindig is, dan beseffen we beter wat we kunnen en wellicht moeten doen om een goed leven te leiden. Dan blijkt hoe direct de relatie tussen ons leven en ons sterven is.

Op deze website staan nog zestal andere afgeleide inzichten, ook geïnspireerd door het Tibetaanse dodenboek. Die lessen gaan over professionele standaarden voor stervensbegeleiding (2), visie op abortus (4), visie op euthanasie (5), visie op orgaandonatie (6), visie op zelfdoding (7) en visie op pijnmedicatie (medicatie of meditatie?, 8).

Het Tibetaanse dodenboek
De inspiratie voor dit artikel werd met name gevonden in onderstaande boek. Dat boek is een directe vertaling van een groot deel van het oorspronkelijke Tibetaanse Dodenboek. Het is daarmee geen bewerking van dat boek, zoals zo veel andere boeken die over dit onderwerp gaan. Het boek is:
Padmasambhava (Coleman, G. with Jinpa, T., Editors (2005)). The Tibetan Book of the Dead, the Great Liberation by Hearing in the Intermediate States. London: Penguin Books.